De deprimerende pillen van big farma

7/4/2017 - Blog - Renée de Jong

Vandaag is het de Wereldgezondheidsdag van de WHO. Het thema van dit jaar is depressie, een groot probleem ook in Nederland. Het is van groot belang dat medicijnen waarmee depressieklachten behandeld worden, veilig zijn. Helaas is dit niet altijd zo.

Een berucht antidepressivum is Seroxat, dat in klinische testen bleek te leiden tot verhoogde kans tot zelfdoding bij jongeren, een resultaat dat de farmaceutische industrie willens en wetens verzweeg. Als dergelijke misstanden aan het licht komen, doet de farmaceutische industrie het vaak voorkomen als een incident, maar het achterhouden van negatieve resultaten van geneesmiddelentests is een veel voorkomend probleem.

Seroxat is niet het enige middel waarbij ernstige negatieve bijwerkingen werden verzwegen. Zo verzweeg de producent van het diabetesgeneesmiddel Avandia dat het een verhoogd risico op hartinfarcten met zich meebracht. Volgens de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) wordt het middel in verband gebracht met 100.000 hartinfarcten. In Frankrijk stierven ongeveer 500 mensen na gebruik van de eetlustremmer Mediator, geproduceerd door de farmaceut Servier.

Geen toegevoegde waarde voor gezondheid

Het gesjoemel met testresultaten leidt niet altijd tot ernstige gezondheidsschade, vaak betekent het domweg dat er geneesmiddelen op de markt komen die niets toevoegen vergeleken met geneesmiddelen die al op de markt zijn. Aan deze medicijnen verdient de industrie meer dan aan de oude, maar ze dragen niet bij aan de volksgezondheid.

Samen met de European Public Health Alliance, SOMO en ISDB onderzocht Wemos hoeveel van de geneesmiddelen die in Nederland, Frankrijk en Duitsland op de markt komen werkelijk een toegevoegde therapeutische waarde hebben. De uitkomsten waren schokkend. In Nederland bleek slechts 4% van de geneesmiddelen toegevoegde therapeutische waarde te hebben die gedurende 14 jaar werden beoordeeld door het geneesmiddelenbulletin. Cijfers uit Frankrijk en Duitsland tonen eenzelfde beeld.

Grote verspilling van geld

Een duidelijk voorbeeld van een geneesmiddel zonder een toegevoegde waarde is Tamiflu, een griepremmer die na de varkensgriepepidemie door Europese overheden massaal werd ingeslagen. Nederland kocht het middel destijds voor meer dan 50 miljoen euro in. Onderzoekers van de Nordic Cochrane Collaboration en de British Medical Journal stelden echter dat het middel niet beter werkte dan paracetamol. Volgens Fiona Godlee, hoofdredacteur van The British Medical Journal konden mensen net zo goed een stevige borrel nemen. Ook antidepressiva hebben vaak geen toegevoegde waarde. Dick Bijl, hoofdredacteur van het geneesmiddelenbulletin en epidemioloog, stelde dat 98% van mensen die antidepressiva slikken geen baat heeft bij het gebruik van antidepressiva.

 

Het wordt daarom tijd dat de overheid bij het toelaten van nieuwe geneesmiddelen op de markt, strenger gaat kijken naar de werkelijke toegevoegde therapeutische waarde ten opzichte van bestaande geneesmiddelen.

Ontvang onze nieuwsbrief

  • instagram
  • linkedin
  • youtube