Reproductieve gezondheid en – rechten in de jaren 80: in gesprek met Janita Jansen

14/8/2019 - Blog

Winne van Woerden
Al 40 jaar zet Wemos zich in voor de bescherming van gezondheid wereldwijd. Janita is actief geweest bij Wemos’ allereerste activiteiten in de jaren 80. Ze maakte zich binnen Wemos met name hard voor de oprichting van de ‘Women’s Health Action Foundation’, ook wel de WHAF, wat zich later zou ontwikkelen als een onafhankelijke stichting. Ik zoek haar op in haar woning in Amsterdam om te praten over haar tijd bij Wemos.

Vlnr: Janita in 1983 en in 2019

Janita: Goh, Wemos.. Dat voelt als drie levens geleden moet ik zeggen. Ik kwam in contact met Wemos toen ik Politieke Wetenschappen studeerde. Dat gebeurde via het congres ‘Politiek en Gezondheid in de derde wereld’, dat ze in 1981 organiseerden. Die titel vergeet ik nooit, want ik heb later zelf geholpen met het schrijven van het congresverslag. Ik was zo ontzettend gefascineerd door alles wat er tijdens het congres besproken werd dat ik me onmiddellijk heb aangeboden als vrijwilliger. Wemos werd toen nog puur gerund door vrijwilligers. Later ben ik bij Wemos gaan werken als beleidsmedewerker en uiteindelijk dus als projectcoördinator van het vrouwennetwerk binnen Wemos, wat later zelfstandig de WHAF, Women’s Health Action Foundation, is geworden. Terugkijkend zou ik nu zeker zeggen dat Wemos een van mijn leúkste banen is geweest.

Winne: En waarom was het zo’n leuke baan?

Janita: Omdat we toch echt op een vrije en open manier achter onze idealen konden gaan. We konden helemaal doen wat we zelf wilden in ons kleine kantoortje in Amsterdam. Toen we net begonnen heeft Wilbert (Bannenberg) voor subsidies gezorgd bij de NCO (red. de Nationale Commissie Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssamenwerking) en dat was ons startpotje. We hadden toch wel een beetje bedacht dat we de wereld gingen redden ja.

Winne: En het vrouwennetwerk, hoe kwam dat tot stand?

Janita: Binnen Wemos was er een groep vrouwelijke medewerkers die zich veel bezighield met de laatste internationale ontwikkelingen rond vrouwen en gezondheidszorg en -voorzieningen, met name met reproductieve gezondheid en rechten, waarvoor Anne Emans en Sandra Rutgers de basis hadden gelegd. Op een gegeven moment kwamen Anita (Hardon) en ik in contact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar Jan Pronk destijds minister van Ontwikkelingssamenwerking was. Minister Pronk was erg geïnteresseerd in ons werk, en we hebben toen subsidie kunnen ontvangen om dieper op deze thema’s in te gaan en onze kennis echt inzetten.

Het is achteraf interessant hoe we in die tijd al veel internationale contacten hadden met wie we dus konden samenwerken; in Zuid-Amerika, de Filipijnen, Afrika. We merkten hoe vrouwen-grassroots groepen uit lage- en middeninkomenslanden geen beschikking hadden over enige wetenschappelijke literatuur rondom reproductieve gezondheid en – rechten. Ons idee was daarom om de wetenschappelijke kennis die wij hier hadden zo veel mogelijk aan hen over te brengen, zodat zij hier ook toegang tot kregen. Het ging ons echt om het bespreekbaar maken van taboe-onderwerpen zoals abortus en voorbehoedsmiddelen. We wilden vrouwen de machtspositie geven dit taboe te doorbreken door middel van kennisoverdracht.

Daarnaast hielden we ons bezig met de manier waarop de farmaceutische industrie bepaalde lage- en middeninkomenslanden als een proeftuin gebruikte en de werking van voorbehoedsmiddelen testte op vrouwen die hiervandaan kwamen. Maar natuurlijk was – en is – er behoefte aan adequate en veilige voorbehoedsmiddelen en voorlichting over reproductieve rechten en gezondheid.

Illustraties uit Wemos bulletins van de jaren 80

Het ging destijds voornamelijk om de ontwikkeling en verkoop van het anticonceptiemiddel ‘Norplant’. Wij hadden uitgebreid literatuuronderzoek verricht naar de negatieve effecten hiervan op de gezondheid van vrouwen in die landen en pleitten bij de Nederlandse overheid en WHO voor striktere voorwaarden in de toelating van de farmaceutische industrie om het middel te verkopen.

Winne: Wemos is nu voornamelijk bezig met lobby & advocacy. Deden jullie toen ook al lobbywerk?

Janita: Zeker. Hoewel de focus van Wemos oorspronkelijk lag op voorlichting en bewustwording, merkten we dat de toenemende gespecialiseerde kennis en ervaring ons steeds dichterbij politici en beleidsmakers bracht. We reisden ook al geregeld af naar Genève om te lobbyen tijdens internationale bijeenkomsten zoals de World Health Assembly (WHA). Maar dat ging er natuurlijk een stuk anders aan toe dan tegenwoordig. O help, ik kan me nog een keer herinneren dat ik naar de WHA ging met Joost (van der Meer) – ik in een geleend jasje van mijn man en Joost in eentje van zijn vader. Ik had knalroze laarzen aan, dat was echt hip in die tijd. Vervolgens kreeg ik het commentaar van zo’n delegatielid dat als ik serieus genomen wilde worden, ik vóóral geen roze laarzen moest aantrekken.. Die laarzen heb ik nog steeds, haha!

Winne: Hoe denk je nu terug aan de WHAF en wat jullie als vrouwennetwerk bereikt hebben?

Janita: We hebben destijds voor veel bewustwording gezorgd en steun geboden aan organisaties in lage- en middeninkomenslanden die bezig waren met thema’s rond vrouwen en reproductieve gezondheid. Ik denk dat we zeker bepaalde wortels gelegd hebben waar zij dan mee verder zijn gegaan. Ook is er mede door ons werk toen echt de basis gelegd voor een breed internationaal netwerk rond reproductieve gezondheid doordat we al gauw samenwerkten met onder andere het Womens Global Netwerk for Reproductive Rights (WGNRR) en Health Action International (HAI), maar en ook met Desdochters zoals Ellen ’t Hoen en Simone Hogendijk. De banden die toen zijn gelegd hebben tot op de dag van vandaag invloed op het werk van deze organisaties en van Wemos zelf. Bovendien is menig vrijwilliger of werknemer uit die tijd nog steeds werkzaam op het gebied van global of public health; als arts, consultant, academicus en noem maar op.

Kijkend naar het nu zie ik nog steeds – of wellicht alweer – hoe alles wat tegenwoordig onder Gender & Health of seksuele en reproductieve gezondheid & rechten valt, onderbelicht is. Er is nog steeds sprake van een taboe rond bepaalde, onbespreekbare onderwerpen in veel gebieden, vooral in lage- en middeninkomenslanden. Kortom: er is dus altijd werk aan de winkel voor organisaties zoals Wemos!

Ontvang onze nieuwsbrief

  • instagram
  • linkedin
  • youtube